21 november 2015
Frikkel
Hij lag voor me op tafel. Ik bewonderde hem en gaf hem zijn naam. Frikkel! Dit is Frikkel, dacht ik. In de loop van de strijd – een waarvan meerdere pyrrusoverwinningen aan ten grondslag lagen- werd het hard tegen hard. Er werd geduwd, getrokken, geslagen en vals gespeeld. Voordat ik mijn Napoleonaanse strategie er op los liet gaan trapte ik in vele vallen. Ik zette een camera in, afluisterapparatuur en loodgietersmateriaal, om maar zo dicht mogelijk bij de verscholen vijand in de buurt te komen. Het hielp allemaal niets. In het begin vond ik het spannend en dacht ik aan een blitzkrieg. Eén snelle aanval en dan direct de overwinning vieren. Niets bleek minder waar. Hij was venijnig, sluw, achterdochtig en hij was berekend op al mijn aanvallen. Hij had zich verstopt in zijn grot. Na een aantal pogingen het dier uit zijn hol te krijgen werd ik minder enthousiast. Moe werd ik er van. Ik stelde mezelf vragen als: Kan ik wel zo wreed zijn? Knaagt dit aan mijn geweten? Ben ik juist het kwaad of ben ik de goedheiligman? Mag dit zo maar?
Mijn proeve van bekwaamheid! Dit was niet de eerste keer. Zeker niet, ik had dit al zo vaak gedaan. Bijna altijd ging dat makkelijk en was er niets aan de hand. Maar nu, nu rook ik hemoglobine, stukjes vlees en nagel. Ik wilde verlost worden uit deze situatie. Hopeloos rolde ik over de vloer van de keuken. Alles probeerde ik om uit de greep van deze bekende macht te komen. Ik schakelde zelfs mijn partner in, die er na een minuut of tien ook klaar mee was. Totdat er opeens een ingenieus idee in me opkwam.
Maak je vijand zwak, zachter en meer hanteerbaar. Water, dacht ik. Ik wachtte, met mijn vingers onder de kraan, op het warm wordende water. Heerlijk, dat warme water, ik kon even aan iets anders denken. Aan het werk! Na een minuut of drie zat Frikkel tussen duim en wijsvinger. Ik kon eindelijk weer ruiken. De zeep boven in de douche, zojuist gewassen kleren die naar de lente roken, de muffe stof op onze banken en een oude boterham met pindakaas van vanochtend. Hij lag voor me op tafel, en ik, ik was verlost.