Over wie hebben wij het eigenlijk?
Ik vroeg mijn moeder vorige week het volgende:
Heb jij vroeger armoede gekend, gevoeld of beleefd? Ikzelf heb het nooit zo gevoeld, maar misschien zag jij iets anders waar wij nog niet over gesproken hebben?
Moeders antwoordde: ik voelde eigenlijk hetzelfde als jij. Ik had weinig geld, maar ik wist er goed mee om te gaan. Destijds was alles ook veel persoonlijker, een aardige dame van de sociale dienst kwam aan huis, alle mogelijkheden doorpraten. We kwamen niet te kort niet wat eten of kleding betrof. Natuurlijk hadden we opa en oma en andere familie die soms hielp. Als ik echter ook een bedrag zoals nu bij de huidige energiecrisis had moeten betalen dan was het zeker anders gegaan.
Het gesprek over eventuele schaamte, stress en de worsteling die mijn moeder is aangegaan en heeft gewonnen, hebben wij thuis fragmentarisch besproken. Wij hebben ook flink gelachen, maar dat haar leven en daarmee die van ons anders had kunnen lopen, is aan de vele voorbeelden die ik nu over armoede in mijn leven zie onherroepelijk waar.
Ik kan alleen kleine dingen herinneren. Zo had ik niet de basketbalschoenen die ik eigenlijk wilde hebben, maar ik heb altijd goed mee kunnen doen. Puber! De buurt waar wij in zijn opgegroeid hadden of dezelfde problemen of had het net iets beter of echt veel slechter. We hadden in alle gevallen goed te eten (moeders keuken), altijd kleding aan onze lichamen en we konden naar sport en onderwijs. Moeder gaf ons inspiratie op het vlak van literatuur en gelukkig had en heeft zij een goede muzieksmaak. Wat je allemaal wel niet kopiëren kan! Op vakantie mocht ik vaak met opa, oma, ooms en tantes mee. Een familie die hielp.
Schaamteberg
Maar wat als dat niet eens kan? Als je uit schaamte, uit frustratie niet eens je familie of vrienden kunt vertellen in welke ellende je terecht bent gekomen. Dat je langzaam meer en meer verliezen gaat. Dat beschermende muren, die jarenlang zorgden voor jouw veiligheid, afbrokkelen. Dat het eerst lastig wordt als je boodschappen moet doen, maar al snel geen kleding meer kan kopen, de financiële problemen zich opstapelen en er steeds meer angst komt.
Dat je opeens aan een tafeltje zit met iemand die je privacy induikt en allerlei vragen stelt over je inkomsten, uitgaven en levensstijl. Een vergrootglas op jouw ellende legt. Wat als je schadeberg zo groot is geworden dat je stikt in verdriet, machteloosheid, hulpeloosheid en moe bent gestreden? Wat als je in een keer afhankelijk bent van iemand anders of van een instituut, een wet of de overheid?
Afstand als blokkeermiddel
Die overheid die, onder De participatiewet (al daarvoor), meer druk legde op besparingen en die meer boetes, repressies opvoerden voor mensen die al in de in problemen zaten. Een klantenservice die een blokkeermiddel werd en het sociale langzame, maar cijferachtig verdreef. “U, klantnummer 63537282, mag alleen bellen en mailen?”
Overeenkomsten in het domein
Hoe anders was dat nog in 2006, geeft Emine aan in een gesprek over dit onderwerp, dat veel vergelijkingen heeft met de SGGZ; waar ik in werk. Emine gaf aan dat er in 2006 veel meer menselijke interactie was. Dossiers mogen volgen en behandelen van A tot Z, de mens echt leren kennen, de problemen niet wegkijken of becijferen; huisbezoeken waren aan de orde van de dag. Naast en niet tegenover mensen, niet in digitale mist hangen en bewust afstand creëren, zodat je als overheid niet met de emoties van velen om hoeft te gaan. “Maar, we hebben toch een brief gestuurd?”
Natuurlijk zijn er vele nuances aan te brengen onder het sociaal domein. Er zijn heel veel andere zeer mooie menselijke voorbeelden, waar mensen wel gezien, gehoord en gevoeld worden. Juist deze verschillen tussen gemeenten, steden en provincies zijn het bekijken en delen waard.
Is het erger dat er mensen met problemen zijn in een maatschappij of dat een gedeelte van diezelfde maatschappij sommige moeilijkheden wegkijkt?
Ooit goed naar jezelf gekeken?
Ook de manier hoe velen van ons uit die maatschappij bewust of onbewust neerkijken op mensen in armoede is geestelijke armoede op zich. De subjectiviteit over hoog- en laag opgeleid, rijk en arm, zwart en wit, conservatief en progressief heeft soms monsterlijke vormen aangenomen. Niet alleen, is de polarisatie in de sociaal media, maar ook de jarenlange zelfverrijking onder mensen met enig geld toegenomen, maar de oppervlakkige kijk-mij-nou-eens-goed zijn-selfiecultuur helpt mee aan een verbastering van werkelijke levens, die soms totaal in puin gaan. En wij lopen er zo langs!
Krijgen wij inderdaad steeds minder beeld van onze medemens? Is ons echte voorstellingsvermogen zo klein, zo negatief en benauwend geworden? Zo eng?
Wat in ieder geval helpt, en dat deel ik met Emine, is dat het sociale domein op de schop moet. Niet alleen om armoede of psychische klachten beter te begrijpen, behandelen, maar om ten eerste mensen weer als mensen te zien. Als u de voortgangsbrief Aanpak Participatiewet… van 21 februari 2022 mag geloven dan komt er verbetering. Taboes doorbreken, menselijker, minder regels. Ja, graag, maar uw houding, aub!
“In dat opzicht had je moeder gelijk. Het kan en moet veel persoonlijker.”, zegt Emine. Hoe later in een proces wij problemen signaleren of krijgen hoe zwaarder het vaak wordt. Herstel duurt langer, naarmate het probleem tijd krijgt om te groeien! Daarnaast moet er nu vaak zo veel gerepareerd worden dat het niet te overzien is. Ik ga het bewust niet over kosten hebben. Maar, voor die tijd moet je er al staan, naast en bij en uw oor goed te luister leggen.