(Tramversatie) Een tramgesprek of tramversatie is een mondelinge communicatie tussen ten minste twee personen; in geval van een persoon spreekt men van een monoloog of een toespraak. Een gesprek kan een vrijblijvend of een formeel karakter hebben……. en in trams, bussen, treinen……….
Gewild en ongewild krijgen we in onze reizen in het openbaar vervoer te maken met de medemens. We kunnen ons afsluiten en naar muziek gaan luisteren of we kunnen gaan luisteren naar wat men elkaar vertelt. Hier twee opmerkelijke soortgenoten aan de telefoon.
Een mooie blonde dame, met spijkerbroek strak om haar benen en kontje en een blouse met daaroverheen een spijkerjack aan, converseerde met iemand, die ze volgens mij erg goed kende.
‘Wat, nee?’
‘……… . ‘
‘Ach, hoezo dat dan? Wanneer?’
‘…… … .. .. .’
‘Oh zo, ja, nee, dat is waar, maar waarom nu?’
‘…. .. .. ….. .’
‘Hoezo, dan kan ze toch beter nu direct gaan?’
‘… … …. … . .’
‘Volgens mij wist ik het al. Ze probeerde het te zeggen, maar durfde niet, denk ik.
‘…… .. … … … …..’
‘Candida, ja wat een naam, hè. ‘Lijkt wel een gerecht,’ zei ze en ze lachte snel, maar niet te hard.
‘…… .. .. .. … .!
Vaginale schimmelinfectie, toch? Ja, nee, daar heb ik spul voor.’
‘. .. . … …’
‘Ach gut, zo sneu, dat ze daar niet eerder mee naar de dokter is gegaan!’
‘…… …. ..!’
‘Ja, ok, zie je zo, ik stap nu uit, ja, doei doei.’
Ik stapte bij de Bijlmer Arena in en zag een man met een legerjack aan, met daarop buttons bevestigd van Ajax en een brommerclubje. Ik schatte hem ongeveer zevenendertig jaar oud. Hij had een spitse neus en rafelige huid. Zijn haar zat stekelig, je kon erdoorheen kijken. De draden van zijn oordopjes liepen langs zijn gezicht naar zijn telefoon, die hij vasthield. Hij droeg een Ajax-shirt en een beschadigde spijkerbroek, een paar oude Nike sneakers en twee of drie ringen om allebei zijn handen en ‘mi vida loca’ op zijn rechterhand. Hij draaide, terwijl hij sprak, een shagje vanuit een pakje zware shag. Zijn Amsterdamse tongval kon op geen beter moment komen.
‘Nee jonge, maak je nou niet druk!’
‘…. ….. … … ?‘
‘Dat zou best kunnen, maak je nou niet druk,’ zei hij iets te luid, zodat we het allemaal mochten horen.
‘….. … … .. …. . !’
‘Nee, man, ik ken die advocaat wel, man, ga er heen en zeg hem dat maar, hij zal zich dan wel gedeisd houden. Echt, waar, man.’
‘… .. .. .. .. .. …. ?’
‘Hoezo niet? Als je niets gedaan hebt, dan kan hij je toch ook niets maken, maak je niet zo druk, man.’
Tegenwoordig kan je, althans als je met een nieuwe metro reist, helemaal naar voren of naar achteren kijken. Ik zag schoonmakers, advocaten, juristen, accountants, lethargisch middelmanagement en kinderen die uit school kwamen, zitten, staan en met elkaar converseren, maar deze gast stond achteroverleunend tegen de deurpost, dichtbij me. Ik kon bijna horen wat zijn tegenspeler zei. Voor ons stond een knappe dame met haar telefoon te spelen. Ik had sterk het vermoeden dat ons semicrimineeltje de dame wilde imponeren. Hij sprak op nog luidere toon:
‘Wees niet bang, man. Die advocaat doet niks, echt waar niet. Ze zijn meestal banger voor jou, dan jij voor hem hoeft te zijn. Hij heeft een groot licht, maar hij schijnt niet, Tarzan.’
‘…. ….. .. ……. … ?‘
‘Nogmaals, als je echt niets gedaan hebt, ga dan gewoon, kwibus. Ik ga hangen moet tuintjes schoffelen.’
Op Van der Made weg stapten ze beiden uit. Op naar een toekomst, zonder elkaar.