kamalbergman.nl Kort verhaal Heel veel steden en meer ongelukken (naar 12 steden, 13 ongelukken)

Heel veel steden en meer ongelukken (naar 12 steden, 13 ongelukken)

Richard en Marieke

“Het spijt mij schat.”
“Al de derde keer nu, wat Rich echt, echt de zoveelste keer nu, alleen zaterdag lukte het omdat je wat op had, zei Marieke toen ze het zaad van Richard dat langzaam over haar hand droop over zijn buik uitsmeerde. Ze hield van zijn nieuwe look, van zijn nieuwe lichaam en wat dat bij haar en bij hem te weeg heeft gebracht. Al maanden was hij bezig zijn oude vel af te gooien en een nieuwe te maken. Wat innerlijke dwang van buitenaf en een sportschool hadden hem eindelijk op een beter spoor gezet na onstuimige tienerjaren. Eindelijk kwamen zijn tattoos mooier uit. Dat en hoe hij geestelijk veranderde maakte haar soms gek van geilheid, van verliefdheid en haar toekomstplannen steeds reëler. Het was heus niet alleen lichamelijk, dat was het nooit geweest. Het was altijd al raak geweest met hem. Zij en hij! Dat was voor iedereen wel duidelijk, het hele dorp wist dat. Die zouden gaan trouwen en meegaan met de vaart van het volk. Maar de afgelopen paar weken leek hij verder van zijn nieuwe Ik af te raken.
“Ik begrijp het echt niet meer. Ik kan er ook niet meer tegen, snoes. Het is te gevoelig geworden. Ik ben de grip totaal kwijt over dit ding en niet alleen daarover.”
Hij nam zijn pik in zijn hand en speelde er mee.
“Hij ziet er hetzelfde uit. Ik plas hetzelfde als normaal, hij ligt ook hetzelfde in mijn hand als normaal, maar dit is echt anders. Ik kom zo snel klaar, ik weet niet hoe dat kan. Stress?”
“He, Rich?”
“Ik weet het niet mop, ik weet het niet.”
“Wat?”
“Ik weet het niet, nieuw huis, nieuwe omgeving of pap?”

Richard stapte uit bed en stapte de badkamer in, die direct naast hun nieuwe ingerichte indoorclosetkamer gebouwd was; met zijn eigen sterke handen. Wat was het nu? Drie maanden. Hij had bijna alles zelf gedaan. Zijn vader echter was de grootste inspiratiebron geweest voor dit huis, die zag er wel iets in. Op enige afstand van het dorp zag zijn vader een verlaten huis. Al lang op de markt. Niemand zag er iets in, maar zijn vader wel, die keek dwars door alle negatieve obstakels heen. Aan de rand van het dorp, langs een weg, die in de volksmond een dodenweg werd genoemd. Niet omdat het erg druk was op die weg, maar omdat er al tientallen verongelukt waren en of gewond zijn geraakt. Maar vader keek daar ook doorheen.
“Als wij nu zorgen voor goede beschutting en een geluidswal en een boompje minder, dan is dat geen probleem”, zei zijn vader met diepe lage stem. Een stem waar vertrouwen uitstraalde, waar je mee eens was of je nu wilde of niet.
Terwijl hij naar balans zocht tussen heet en koud water droop het water al in zijn nek. De nieuwe tegels die ook vochtig werden hadden meer betekenis voor hem dan voor haar. Hij keek naar zijn tenen, zijn benen, zijn half slappe penis; die hij bewonderde voor de grootte ervan. Zijn blik ging verder omhoog en alle tattoos werden zichtbaar. Op zijn buik had hij onlangs weer een tattoo laten zetten. Een Eagle met daarachter donderwolken en de zon. Maar de tattoo waar hij de afgelopen maanden telkens naar toe werd getrokken, was de tattoo van de datum van het overlijden van zijn vader, op zijn linkerarm. Op het moment dat de balans tussen heet en koud water een hoogtepunt bereikte, zag hij weer de datum van het overlijden van zijn vader. Het was drie maanden geleden. Sindsdien is het niet echt beter gaan, alleen maar slechter.  

Wat er is er gebeurd pap, dacht Richard, terwijl hij zijn lichaam inspecteerde en hij de sterfdatum van zijn vader zag. Ik heb bijna dagelijks mijn gereedschap laten vallen, ik heb rioolbuizen kapotgetrapt, ik heb stukadoorswerk vernaggeld, ik heb elektriciens in de weggezeten door eerder te beginnen dan nodig, waardoor ze weer open moesten breken. Ik heb hout doorboord totdat het kapot ging, zodat we een keuken niet konden opbouwen. Ik heb schade aangericht, zoals ik altijd schade heb aangericht. Ik heb weer drugs gebruikt en ik drink weer meer. Pap ik had net alles op de rit, waarom ben je weggegaan? Waarom heb je verloren? Ik was nooit zover gekomen als nu, ik had nooit dit lichaam gehad als ik niet mijn vader en mijn lieve vriendin had gehad. Maar ik weet het nu echt even niet meer!

“Neuk je mij vanmiddag wel dan? Je moet nu echt gaan rijden hoor, alweer te laat komen, kan echt niet?”
“Houd je bek dicht, godverdomme.”
Nog niet eerder had ze hem zo gehoord. Zo kwaad, gefrustreerd en kapot. Ze wist dat het niet naar haar gericht was, maar ze miste zijn warme lichaam, zijn goede seks, zijn hele zijn bleek blijkbaar op het spel te staan, terwijl hij de afgelopen tijd de zelfverzekerde zelf was. Groot in zijn spraak en weer fijn in zijn fysiek. Zijn oude onvolwassen driften leken weer de bovenhand te krijgen. Zijn destructieve ik werd met de dag groter en daarmee zijn wispelturige gedrag.

Jolanda en Bert

Jolanda zat zoals elke doordeweekse dag aan tafel. Om haar heen vlogen twee schatten van kinderen door de kamer. Ze speelden, ze vroegen de hele tijd om aandacht en stelden allerlei vragen om de wereld langzaam, maar zeker te vergroten. Soms namen ze wat rust op een tablet en zaten dan met grote ogen naar het vierkantje te kijken. Onderwijl had Jolanda een kalmte om zich heen waar de Daila Lama nog een punt aan kon zuigen. Hoe ze het deed, dat weet niemand.
Vandaag was het topic bij Spraakmakers op NPO1: de toegenomen verkeersongelukken door mobiel gebruik, agressieve rijstijlen en ander verkeersgedrag dat proportioneel de negatieve kant op ging. Tientallen gewonden en zelfs doden door mobiel gebruik.
Bert gaf Jolanda een zoen op haar wang en schudde zijn natte haar nog eens goed heen en weer voordat hij koffie pakte van het overvolle aanrecht. Wijnglazen, vuile borden en bestek lagen nog precies zo nadat het gisteravond door Bert en een vriend naar de keuken was gebracht. De frisse houding van Bert beurde Jolanda ook weer op en ze had echt zin aan deze dag. De kinderen wegbrengen, terug naar huis en daarna aan het werk met haar cliënten.

“Veel van die rode vrachtwagens zeg met dat werkverkeersbordje op de achterkant. Ze zullen verderop wel weer iets te bouwen hebben, of zo. Wat rijden die mannen altijd hard over deze wegen. Echt niet normaal. Als ze ooit snel moeten stoppen omdat er iemand uit een zijpad komt, is iedereen de Sjaak, dat weet ik wel.”
“Ja, ik weet het, ik blijf er het liefst goed uit de buurt. Ze rijden mij er hier zo vaak uit. Ik rijd dan 80 waar het 80 mag en dan sprinten zij ver voor mij uit. Klootzakken.”
“Taal, Bert, taal, kinderen, taal.”
“Klootzakken”, vanaf de bank in stereo.
“Taal, kinderen, taal.”
“Koffie?”

John

Altijd als John het geluid van de grote diesel hoorde kwam er een grimas op zijn gezicht. Zijn tweede huis had een groot raam, een stuur en de kracht van een wervelwind. Hoog boven iedereen uit tuurde hij over landschappen, bestuurde hij zijn rode grote ros over provinciale wegen, gemeentewegen en particuliere paden. Overal waar de klant hem wilde hebben scheurde hij heen. De kracht van het mobiele monster waardeerde hij. Het woord respect voor het bewegende beest valt tijdens verjaardagen en eens in de zoveel tijd zoende hij het apparaat ook. Het was wel een van de schoonste wagens die op en af zand hapte en weer uitspuwde. John leek een gelukkig man.

“Waar breng je je vriendinnetje nu weer heen?”
“Ach, houd op, geen zin in die flauwe grapjes van jou nu”, zei John, die net voordat hij zijn cabine instapte wat rook uitblies. Hij gooide zijn peuk richting zijn collega, die hij diep minachtte. Al eerder had deze medewerker van hetzelfde bedrijf zijn prachtige tweede vrouw eens beledigd, omdat het een ouder type was. “Van buiten heel schoon, maar vanbinnen oud, roestig en onbetrouwbaar.” Maar zo voelde John dat niet. Hij wist dat alles in orde was en controleerde zijn wagen elke week op beschadigingen en fouten. Hij wist dat het een terreinwagen was, dat hij op ruig terrein moest werken en dat er onherroepelijke letsel zou ontstaan en toch betrad hij haar werkelijkheid met uiterste zorgvuldigheid. Elke dag weer. Hij was haar en zij was hem.

Zijn zorgvuldigheid en precisie voor zijn machine was niet zo zichtbaar in zijn leven. Hij had meer respect voor het ding dan voor zichzelf. Zo lagen halve liters bier nog op de grond in zijn appartement, waar het niet opgeruimd was. Waar een oude foto van een andere geliefde al wat vervaagde en de gele muren niet de kleur van de originele verflaag was. Zij was al maanden bij hem weg. Zij had zijn ontzettende driftbuien niet meer kunnen verwerken.

“Houd je kop, goor wijf.”
“John, ik ga weg en nu echt.”

Maanden verder en bijna alles wat zo mooi, teder en klein was opgebouwd, zo netjes, zorgzaam en fragiel was binnen mum van tijd afgebroken door zijn gedragsverandering. Ze kon hem niet meer houden, ze kon hem niet meer naar haar zorgvuldig opgebouwde mini-imperium leiden om samen mooi oud te worden.
De keizer was gevallen en nu stond hij alleen. Alleen met het huishouden, levensonderhoud en financiën. Een bende, maar voor de buitenwereld was er natuurlijk niets aan de hand. In die wagen was hij heer en meester, daar was hij de baas. Het maakte hem niet uit dat hij hoestte als een diesel die niet opstart, of hij ietwat stonk en of hij niet voldoende en of goed had gegeten. Ook al kreeg hij soms bewustzijn-verenging en was meer dan eens bijna tegen anderen en dingen aangereden, hij was de baas telkens als de sleutel in dat contact ging en die motor brulde van plezier. Zijn kentekenbord met het woord werkverkeer gepoetst, zo schoon als een merrie in de maand mei.

Marieke en Richard

Richard stapte de douche uit nadat hij wel twintig minuten onder die druppels had staan mijmeren. De ene gedachtesprong na de andere, de ene vage herinnering na de andere om zo weer te veranderen in heldere gesprekken, die naar voren kwamen, met zijn vader. Het bouwde op, zijn hart ging sneller kloppen, bloed dat sneller werd rondgepompt zorgde voor nog meer druk op zijn hersenen, nog meer zuurstof om de vulkaan in zijn hoofd te laden met negatieve munitie, wachtend om te exploderen als een vuurwerkopslag dat nooit te vroeg tot leven had mogen worden verwekt. Het was niet de vraag of hij zou gaan knappen, maar wanneer.

“Ga je nu echt zo weg, huilend snotterend. Je gezicht staat op onweer man. Wat is er nu toch, waarom praat je nu niet gewoon met mij, waarom blijf je niet thuis, wat is er nu, Rich? Het is niet erg dat weet je toch, je komt er vast wel weer, maar ik heb ook gewoon zin soms. Ik mis je gewoon. Je lijkt zo afwezig weer. Ik ben bang dat je terugvalt.”

“Het gaat wel. Ik moet gewoon weg nu, ik moet werken. Als ik nu niet vertrek kom ik weer te laat. Hoop maar dat het niet druk is op die klotenweg.”
“Ga nu nou niet zo weg, zeg nou dat je ziek bent, aub, niet zo. Je bent veel te onrustig.”
“Ik ga, dag schat. Ik beloof je dat ik je vanmiddag weer echt grandioos te pakken neem.”
“Doe nou niet zo stoer, man.”

Ze hoorde zijn opgevoerde verbouwde Volkswagen aangaan, dat geluid kreeg ze niet meer uit haar hoofd. Die dikke banden, dat leren stuur, de uitlaten die knetterend, als agressieve oude rotjes van het vuurwerk van het jaar daarvoor en de volledige nieuwe look door het spuiten van zijn goede vriend en monteur Rick. Hij reed ontzettend snel weg, ze hoorde de geluiden van zijn auto nog ver nadat hij was vertrokken. Ze draaide zich om. Hij zal het vast wel redden en vanmiddag gaan wij het nog eens proberen, dacht ze. Het is juist de tijd voor mij nu, het is tijd dat hij raak schiet. Ik wil het zo graag en mijn ouders ook. Ze hoorde de laatste brul van een van de uitlaten en ze sliep zonder moeite weer in.

Jolanda en Bert

Na koffie te hebben gedronken en een fijn divers ontbijt te hebben verorberd ging als eerst Bert weg naar zijn werk, waarna Jolanda de kinderen in gereedheid moest krijgen. Een tafereel dat in elk gezin anders was, maar genoeg overeenkomsten kende om er iets zinnigs over te zeggen. Het was vermoeiend, maar Jolanda had daar, zoals haar moeder dat bij haar deed, al lang vele trucjes op gevonden, die het leuk maakten, maar ook effectief bleken te zijn. De verleidingstactieken hielpen daar toch het best in. Het een opwerpen om het ander te beloven, dat soms na te komen en soms te vergeten. Maar het werkte ook vandaag.

Jolanda had helemaal geen moeite vandaag. Ze was zelfs erg opgewekt. Benieuwd hoe deze week verder zou verlopen. Een familiefeest in aantocht op zaterdag. Een feest waar ze familieleden tegen zou gaan komen die ze al lange tijd niet gezien had, die ze graag wilde ontmoeten. Een mogelijkheid tot aan wel duizend vragen had ze in haar hoofd verzonnen. Hoe het met Kees en Fatima ging. Of ze het huis in Marokko al klaar hadden. Hoe het Joselyne ging en haar afstuderen in Amsterdam. Of ze al een echte kamer had kunnen vinden, met ramen. Het zou een fantastische mooie week worden. Dan de kinderen die zich zo volwassen gedragen, waar had ze dat aan te danken, dacht ze.

“Hup, die auto in en gordel om. Nee, je mag nog niet voorin, dat duurt niet lang meer, maar nu nog niet, punt uit.”
“Mam, mam, kom nou, een keer!
“Nee, en nu erin, verdorie.” Alles ging toch zo lekker, dacht ze.

Zo druk was het echt niet gelukkig. Die rode vrachtwagens, daar was ze wel een beetje bang voor. De gedrochten, die altijd zo dicht bij je en hard langskomen rijden. Heel even schoot er een flard door haar hoofd. Heel even maar, niks zeggend, maar sterk genoeg om het voelen, maar niet sterk genoeg om enigszins bang te worden of gedrag te veranderen. Stel je toch voor?

Ze reed de weg op en reed blindelings naar de plek waar ze linksaf kon slaan om van deze weg te komen.

John

De zoveelste opmerking over zijn wagen had John de hele nacht wakker gehouden. Zijn eigen maalmachine was aangezet. Het nodige slechte eten en de hoeveelheid alcohol zouden ook mee hebben geholpen aan de staat van zijn van John, deze mooie ochtend. Maar John was niet zo mooi, niet van buiten en niet vanbinnen. Heel langzaam veranderende zijn decorum over het leven, zijn zelfinzicht en zelfzorg waren bijna verdwenen, feedback op zijn handelingen kreeg hij niet tot nauwelijks. Zijn werkgever vond het allemaal prima, als hij maar dat zand op die plek kreeg en zo snel mogelijk. Want alles in Nederland kon altijd nog efficiënter nog effectiefer totdat de hele ziel eruit gerukt was, zoals buizerds een muis openrijten. Er blijft niets meer van over. Hij ging deze mooie dag, onverzorgd, verstrooid, moe, kwaad en duidelijk geïrriteerd de weg op, nadat het zand veertig minuten te laat in zijn wagen zat. Zijn telefoon gooide hij naast zich op de stoel.

Nooit meer

Richard was nog gestopt ergens op een parkeerheuvel langs de kant van de weg en vond achterin zijn dashboardlaadje nog een zakje, die hij verstopt had voor tijden zoals dit. Hij nam twee snuiven en voelde bijna direct weer de zekerheid opkomen waar hij naar verlangde. Waar hij al weken op zat te broeden. De beslissingen van deze jongeman met zijn jonge hart waren niet altijd van dezelfde scherpte als de keuze die hij maakte vier maanden voordat zijn vader overleed. De zucht naar gezond zijn, eindelijk niet meer met die drugs te maken hebben, met die louche figuren eromheen, het domme gelul en die kansparels die niet verder konden denken dan hun eigen zakje met shit. Hij had getraind, hij had beter gegeten en had alles gegeven om zijn vriendin gelukkig te maken en dat was ze ook tot aan een aantal weken geleden. Hij kwam weer veel te snel klaar, waarvoor hij zich schaamde, door de stress en slechte gedachten – die andere kant van de medaille – die hij nooit zou verliezen. Altijd dat getouwtrek in zijn hoofd. Altijd op dat randje balanceren.
Maar nu na de tweede snuif kon hij er weer tegen aan, dacht hij. Met gierende banden – zo goed had hij de auto ook alweer niet onder controle- reed hij weg, maar veel te vroeg. Een auto achter hem kon nog net remmen. Die toeterde volop en terecht. Tegelijkertijd ging zijn telefoon af op alarm. Nu?

Jolanda zong volop met de kinderen mee. De jongste zat Tiktokfilmpjes te kijken waarin mensen gekke dansjes uitvoerden op het nummer Europapa. In de verte kwam haar afslag naar links en ze wist dat ze ruim op tijd de richtingaanwijzer aan moest zetten om links af te slaan. Ook drukte ze meerdere malen zachtjes op de rem, zodat het voor de achterligger duidelijk was dat hier gestopt werd.

John zijn wenkbrauwen stonden op standje donderwolk en hij reed als een malle over die veel te smalle weg, waar nog steeds tachtig mag worden gereden. Waanzin met deze wagen vol zand. Meerdere keren raakte hij bijna de bomen en wel vaker reed hij over de berm. John greep naar zijn buik, die hem pijn deed van het zuur. De auto begon te trillen en zijn blik over het geheel was troebel en huizen flitsten voorbij. De zonnestralen die tussen de bomen doorkwamen zorgden voor een magisch geheel door de constante wisseling van schaduw en zonnestraal. Hij boog zich verder voorover om zijn buik te beschermen. Zijn neus raakte bijna het immense stuur en hij opende zijn broek om er meer ruimte vrij te maken, zodat zijn buik er even uit kon puilen. Zijn maag borrelde heftig en naast hem ging ook nog eens zijn telefoon af, de baas! Plots raakte hij iets en hij kwam weer rechtop zitten, keek snel zijn spiegels rond. Daarna keek hij naar zijn snelheidsmeter die 95 aangaf. Toen hij zijn blik weer oprichtte keek hij recht in het doodsbange gezicht van Jolanda. Die haar armen recht en haar handen verstijfd om het stuur vast had.

Richard zijn hart ging tekeer, zat veel te hoog en daardoor pompte alles rond in zin lichaam. Met name zijn gedachten, die niet meer bij veilig verkeer Nederland waren, maar ergens anders, echt ergens anders. Door de bijna-botsing keek hij zo vaak naar achteren om te zorgen dat hij geen last meer zou zijn voor andere weggebruikers. Naast het voortdurende kijken in de spiegel ging naast het alarm van zijn telefoon ook het geluid van een oproep af, een ander geluid, directer, harder, confronterender, geluid dat diep bij hem doordrong, het was Marieke. Hij zag nog zijn koosnaampje voor haar af op het beeldscherm.

Hij ramde haar met ongeveer 113 km per uur, werd later uitgerekend door specialisten op dit gebied van ongelukken. Zijn motor vloog uit de auto en kwam in het kanaal terecht. Hij, vastgedrukt achter het stuur en door ander materiaal dat rondvloog net na de klap, overleed niet lang daarna.
De auto van Jolanda werd de andere weghelft opgedrukt. De enorme klap van de aanrijding op de achterkant van haar auto had al genoeg schade en ellende opgeleverd, maar de klap aan de voorkant door John en zijn beest heeft alle hoop per direct doen vervliegen. Haar auto werd meegevoerd en tegen een betonnen paaltje op de hoek van de kruising verder in elkaar gedrukt. De klap was zo heftig, zo impactvol dat buurtbewoners collisie hoorden vanaf een flinke afstand.  Nu nog steeds zeggen ze dat het geluid door merg en been ging. Ik zal u de rest besparen, behalve dat John zo’n twee minuten na het ongeluk buiten op zijn knieën aan het kotsen en tegelijk aan het huilen en aan het schreeuwen was. In beide wagens ging nog steeds het geluid van telefoontjes af, waarvan de schermen aan diggelen werden gesmeten.

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Related Post

Tramversatie 2Tramversatie 2

(Tramversatie) Een gesprek of tramconversatie is een mondelinge communicatie tussen ten minste twee personen in de tram of metro of bus; in geval van een persoon spreekt men van een