10 december 2015 Ooit Als ik ooit de grens verleggen kon, Zo ver en zo hoog als ‘t kan de lat, Van verstand, dat van agressie won. Het regime, vol haat en nijd, op z’n gat. Bestuurder, die maat bepaalt en mijmert, Over landsgrenzen, rijkdom en zijn macht, Valsheid in geschrifte, van menner naar slijmerd, Waanzin en treurnis, ieders toekomst in de wacht. Dan hoor ik bommen dichtbij klinken, Wapens recht vooruit, kogels in ‘t rond, Drones, die wijken van label voorzien. Buurman bloedt, kloot vast in de wond, Ik ren uit huis, soldatengespen blinken, De schaamte voorbij en pijn bovendien. Als ik ooit de grens verleggen kon, Zo diep en zo laag als ‘t kan de lat, Hulp geboden, het vuurpeloton won, Het regime, blind en doof, op z’n gat. Bestuurder, die grens behoudt en denkt, Over periferie, klimaat en economie, Dat fragiel en dun over elkaar zwenkt, Europees gezicht in een anomalie. Dan merk ik dat ik iets moet doen. Reageren, op schone hypocrisie, Dat groeit en een samenleving splijt. Achter ellebogen en schermen zonder visie,