John is singing in the rain
Posted on February 28, 2015by Kamal Bergman
Dit kleine pislandje verdient een goede regenbui. Ik verdien een goede regenbui en wel binnen nu en twee dagen, dacht John toen hij zijn banden rakelings langs de stoeprand manoeuvreerde. Op het journaal hoorde hij nog net dat er een lagedrukgebied aan zat te komen en dat de zomerse dagen een verfrissend tintje zouden krijgen. Een algemene schoonmaak; het was over met de heerlijke dagen. Hierop had John al een tijd gewacht. De warme dagen brachten het beste in hem naar boven. Meer dan genoeg dagen verlof lagen in het verschiet en hij genoot van zijn welverdiende vrijheid. Ruim drie jaar lang had hij alleen maar gewerkt aan zijn projecten. Nu had hij meer dan genoeg verlof opgebouwd om zijn “droomproject” tot een apotheose te brengen. Het hoogtepunt dat alle hoogtepunten zou evenaren.
Fenna zwaaide haar man uit die een avond met de kerels op stap mocht. Eens in de zoveel maanden konden de jongens uitgaan en de dagen van weleer hervinden en zich lekker laten gaan in een daarvoor bestemd drinkhok. Een hok waarvan het goed te ruiken was dat het schrale bier in het hout op de bar en in de vloer was getrokken; een muffe geur in een mix van zweet en een niet erg goed onderhouden urinoir, dat ergens achter in de kroeg verstopt was. De pedante geur van alcoholisten die wel beter wisten dan ze zelf wisten.
Een heerlijke avond lag voor Fenna in het verschiet. Een samengestelde lijst van do en do nots lag op tafel klaar. Voordat Michael met zijn vrienden zich een slag in de rondte ging zuipen, was ze speciaal op de fiets naar de supermarkt gereden, om alle, voor die avond, benodigde zaken in te slaan: chocola, een heerlijke fles roze champagne, een zak dropjes en niet te vergeten een pizza, maar dan wel een met groenten erop. Het liefst echte zongedroogde tomaten, die dan lekker vochtig werden als je ze niet al te lang in de oven opwarmde en één asperge.
De spullen werden op de keukentafel geworpen en ze had nog net genoeg tijd om Michael uit te zwaaien.
“Doe je wel rustig aan, je bent niet zo jong meer, hé? Wie rijdt er nu? Heb je je jas bij je, misschien wordt het wel koud vannacht? Niet al te laat thuis. Luister je wel?” Michael zat al in de auto en knikte en maakte een grap, die alleen zijn vrienden hoorden.
“Ja, tuurlijk schat. Maak je maar geen zorgen. Let jij nou maar op je zelf, ók, ja doei”.
“OHHHHH. Wat een heerlijkheid, dacht Fenna, wat een heerlijkheid. Even zonder die vent en nu heerlijk genieten. Zal ik Joyce bellen of toch maar niet, nee, nu alleen en dat lijstje afwerken. Sterk blijven, Fennie, sterk blijven. Waar is mijn lijssie, mijn lijssie, mijn lijssiieee. Ah, daar. Nou, kom maar op.
Bovenaan de lijst stond: keihard muziek draaien. Bij de “Wereld draait door”, had ze zo genoten van die Guilty Pleasures”. Via haar mobiel kon ze gelijk haar radio aanzetten en deze verborgen lijst met wanstaltige nummers naar boven toveren en keihard afspelen. Ze woonden in een vrijstaand huis, dat geërfd was door Michael en al een hele tijd in familie bezit was. Een degelijk huis door een Duitse aannemer, net voor de oorlog, gebouwd en door die bouw bevond het huis zich nog in een zeer degelijke staat. Met een grote trap in het midden van het huis en minimaal zes kamers boven en een enorme zolder, prachtig afgewerkt met vele ramen en diverse inkepingen. Ze hadden nog geen kinderen en of die er ooit zouden komen zou een Gods ingreep zijn. Drie balkons, aan de goede zijden van het huis en drie badkamers, maakten het huis uitermate geschikt voor het ontvangen van vrienden, familie en ander ontvangst. Door bijna het hele huis was een nummer van Michael Bolton te horen.
Het liep tegen acht uur en tijd voor de pizza. Vrolijk dansend liep ze naar de keuken. In de ene hand een glas et daarin roze champagne en in de andere hand de pizza. Even dacht ze nog een wassie te gaan draaien, maar daar zag ze vanaf, dit was immers “haar” tijd en niet voor dingetjes die nog moesten worden gedaan in en rondom het huis. Op haar blote voeten liep ze terug naar de woonkamer. De televisie sprong aan en ze zocht een film uit. Al dagen wilde ze in haar eentje een thriller kijken. Haar vriendinnen vonden het tijd worden dat ze dat nu maar eens in haar eentje moest doen. Elke thriller die ze ooit gezien heeft werd altijd bekeken met Michael of een van haar vriendinnen. Nu zal en moest ze dat in haar eentje doen.
Haar focus lag zo erg op het uitkiezen van de film dat ze schrok van de piep van de oven. Pizzatijd, pizza tijd, pizzzaaa tijd, dacht ze, vrolijk en licht aangeraakt door de alcohol was ze op weg naar de keuken. Ze koos een film uit die ze moest kijken van Anja, haar hartsvriendin. Ze appte Anja net voordat de film begon:
Ik ga hem kijken die film die je zei dat je vertelde
Lol, succes en alle deuren en ramen op slot doen dan
Zekkersss wel. Ga nog even door het huis. Zo bang ben ik nu ook weer niet hoor.
Ok veel plezier, zie ik je morgen op de tennisbaan
Ja 10.00?
Ok
Ja
Ok.
Zonder er ook maar iets van te voelen schoof het lage druk gebied verder over het landje. Waar het arriveerde begon het te waaien. Op sommige plaatsen zelfs iets regenen, maar de boventoon was nog steeds die van een heerlijke zomerse temperatuur. De hoge temperatuur zorgde er ook voor dat het hout, waaruit het huis voor een groot gedeelte bestond, leefde. Als er temperatuur verschillen voordeden dan kon het huis goed kraken. Ze controleerde of alles goed dicht zat en sloot, boven, haar slaapkamer raam. Op zolder hoorde ze een kraak en verderop in het huis hoorde ze gestommel. Niks aan de hand, dat geluid ken ik, dacht Fenna.
Met een vlies over haar benen en een goed gevuld glas met roze champagne en een niet erg keurig gesneden pizza begon ze aan de film. De kaas van de pizza droop langs haar lippen en ze schrok op van de hitte net onder haar lip in de hoek van de mond. “Stomme trut”, giechelde ze. Met haar voeten warm onder het vliesdekentje en het glas in haar hand zat Fenna met gespannenheid de film te kijken. In de ruimte van de kamer scheen alleen het licht van de televisie. Het licht leek op en neer te gaan, zoals een oud projector op het doek scheen, zo kwamen de lichten nu op haar af. Haar pupillen werden groot naarmate haar angst en enthousiasme toe nam en kleiner als het iets saaier werd. Het werd bijna niet saai.
Boven in het huis klonk een enorme doffe klap. Fenna hoorde het maar schonk er verder geen aandacht aan. De film nam een rare wending en Fenna zat letterlijk met haar reet op de punt van de bank. Haar glas hield ze net voor haar gezicht en haar benen waren gekruist. Ze stak een sigaret op en blies de rook richting het scherm, dat een soort tunnel creëerde waarmee ze de boeman in de film weg wenste te blazen. Weer hoorde ze gestommel, boven, ergens ver weg in het huis. Dit was de eerste keer dat ze dacht dat er een raam of iets open stond. Ze kon, beneden, door het woonkamerraam zien dat het was beginnen te waaien. De bomen verrieden, ver achter in de tuin, het spelen van de wind met de bladeren.
Wat een film, appte ze snel.
let op het wordt steeds enger, antwoordde Anja.
Ze onderbrak de film om te gaan plassen. Op het toilet sprak ze hardop. “Wat gaat die man doen? Zou het zo aflopen? Nee, dat niet, toch, wel? De roze champagne had grip op haar gekregen en gierde door het lichaam en ze was duidelijk aangeschoten. Snel de trap op en dan dat raam sluiten, dacht ze.
In de tweede kamer waar ze keek was alles dicht en ook in het derde en vierde was alles dicht. De vijfde kamer, een zeer net en moderne kamer ingericht voor gasten en al hun wensen, had een anomalie. Ze had toch de zeepjes en het mandje voor het raam gezet? Deze lagen op de grond en het raam was open. Had het gordijn het van het kastje geduwd? Was de wind zo gaan draaien dat dit kon? Dit was nog niet eerder voorgekomen. Ze raapte de spullen bij elkaar en legde het weer op precies dezelfde plek neer als te voren. Ze sloot het raam en dacht verder nergens aan. Wel bekroop haar nu een ander gevoel. In de film had de dader ook rondgelopen in het huis. Voor de eerste keer was ze bang. Licht aangeraakt, ze wist wat de psychologische effecten konden zijn. Ze hielp mensen met stoornissen en angstgevoelens nu al voor een jaar of zes.
“Dit is basisangst, zei ze tegen haar zelf. Dit is niet waar en ik moet gewoon weer naar beneden.”
Dat hielp enigszins, waar het niet dat aan de andere kant van het huis een ander geluid klonk.
“Godverdomme, wat is dit?”, riep ze. Was het een grap van haar vriendinnen, die wisten dat ze in haar eentje, zonder haar vriend een enge film aan het kijken was? Met iets meer tempo liep ze richting de centrale overloop. Hier was ze veilig, stel dat er wel iets zou zijn. Die deur heb ik toch net dicht gedaan? Het hek was van de dam. Met snelle passen liep ze de trap af. Ze draaide de hoek om richting de kamer en daar stond John.
“John? Wat doe jij hier?”
Met een klap werd ze bewusteloos geslagen.
Toen ze wakker werd stonk het verschrikkelijk. In de verte hoorde ze stemmen en geluiden van de tram. Ze kon zich niet bewegen. Haar mond was met Duct tape dichtgeplakt. Haar armen en haar handen lagen onder haar lichaam. Ze was verwikkeld in een soort slaapzak. Het water en wat dies meer zij snelde op schouderhoogte langs haar lichaam.
John stapte uit tram 9 tegenover de Bijenkorf en hij grijnsde. Hij stak zijn paraplu op en had een overweldigend gevoel. Uit de oordopjes klonk in zijn oren het journaal. Vandaag zal het een natte bedoeling worden. De disc-jockey draaide: I am singing in the rain.